maandag 5 april 2010

Peppie & Kokkie

“Oh ja, morgen komen Peppie en Kokkie ook weer…” mompelde mijn echtgenoot zondagavond tegen een uur of negen tegen mij.
“Wáaht? Dat meen je niet!” schetterde ik terug.
De week die voor mij lag was als volgt: naast gewone zaken als werken, was, strijk, kinderen verzorgen en dergelijke moest ik voor maandagmiddag een sollicitatiebrief en CV schrijven. Ook moest ik mijn hele huis nog opruimen, poetsen en op zijn Paasbest optuigen voor het grote feest dat mijn moeder die vijfenzestig werd zaterdag bij ons thuis zou houden. Nee, zij hoefde geen cadeau als ik maar zorgde dat alles er picobello uitzag. Dit terwijl ik bijna alle avonden van de week weg was en mijn echtgenoot vanaf woensdag drie dagen op cursus zou gaan. Ik stond er dus ook nog eens alleen voor aan het thuisfront.
Peppie en Kokkie zijn twee Poolse schilders die verdacht veel lijken op het komische duo – behalve dan dat er niet veel te lachen valt met ze. Peppie spreekt alleen een ietsepietsie Engels naast vloeiend Pools. Kokkie beheerst het Duits bijna net zo goed als mijn vriendin, die ooit in een restaurant in Winterberg de onsterfelijke woorden sprak: villeicht kommen wir back. Dit soort zinsconstructies zijn voor Kokkie al een stapje te ver dus communiceren met het Poolse tweetal is onmogelijk. Uit eerdere ervaring met hen wist ik dat , ondanks dat het degelijke schilders zijn, zij geen kwast of schuurpapiertje bezitten en dit dus nog vóór maandagochtend half acht geregeld moest zijn. Wij bezitten dit wel maar bij ons iets vinden in de schuur ligt op het zelfde niveau als communiceren met P & K: moeizaam en op de rand van het onmogelijke.

Vóór elf uur maandagochtend had ik de Karwei drie keer van binnen bekeken. Nog geen letter getypt van mijn eigen Curriculum begaf ik mij in schilderswereld. Binnen een uur wist ik alles van Copenhagen Gold kwasten en schuurpapier met korrelgrofte P40,60, 80 dan wel 120. Na mijn tweede bezoek was duidelijk dat er bij een buitenschuur luchtvochtigheid van binnen naar buiten en weer terug gaat en dit een hele speciale verf vraagt. Bij mijn derde visite wist de immer vriendelijke Johan Karwei, wij waren ondertussen beland bij tutoyeren en voornamen, mij te vertellen dat ik inderdaad naast mijn Bosch PDA 180 ook echt toe was aan een vlakschuur – zeker niet te verwarren met bandschuur – machine.
Eindelijk werkten Peppie en Kokkie er lustig op los en kon ik mijn eigen leven weer gaan leiden. Naast een kopje koffie voor Peppie en een kopje thee voor Kokkie was ik klaar, dacht ik. Na het kopen van een nieuwe schuurkop voor de PDA 180, toch nog wat driehoekig P40 en better grundfarbe vor die outzeitgaragedoor dankuweil wist ik beter.
De toenemende onrust in huize Pennevreugd, zeker nadat duidelijk werd dat het duo een week of twee werk zou hebben met hun klus, maakte een krachtig optreden van mijn echtgenoot noodzakelijk. Hij leek het Pool-anglo-germaans beter te beheersen en maakte strikte afspraken dat zij vanaf donderdag ergens anders zouden werken en pas na Paasmaandag terug zouden keren. Vrolijk zwaaide ik woensdagavond de groene Opel Astra uit.
Net voor mijn vertrek naar mijn werk donderdagmorgen keek Kokkie door het keukenraam: te veel regen in Raalte en zij hadden hier nog wel wat te doen. Voor half negen had ik de Karwei weer gezien, koffie en thee gemaakt en vrees ik nu nog een hele lange week, of twee, na Pasen.