vrijdag 19 maart 2010

Burka

Mij is altijd verteld dat het leven begint na veertig maar ik kan u verzekeren – niets is minder waar. Ik ben nu drie maanden veertig en ik weet het zeker: het verval is begonnen. Ik zal mijn zelfbeeld drastisch moeten bijstellen want regelmatig word ik door goedbedoelde opmerkingen met mijn neus op dit feit gedrukt.

Zo ging ik met de lente in aantocht ‘s lekker de stad in en vond een leuk jurkje. Gezellig keuvelend met de juffrouw van de winkel dook ik het pashokje in en even later stond ik voor de grote spiegelwand achterin de zaak. Het jurkje zat wel goed maar ik twijfelde of het wel wat voor mij was. Nog eens ronddraaiend sprak ik dit ook uit: “Kweeniehoor….”. Hierop zei de juffrouw, met een blik vol goedbedoelde vriendelijkheid: “Hoezo zou dit niets voor u zijn, … alleen omdat u iets zwaarder bent van boven?!”. Nou heb ik mijzelf nooit slecht bedeeld gedacht in al die jaren maar stond nu toch met open mond naar mijzelf te staren. Iets zwaarder van boven deed mij denken aan mijn Friese oudtante, met de voor haar zo toepasselijke naam Mooike Titte en een boezem die door geen bustehouder op de plek gehouden kon worden. En die had ik dus kennelijk ook.
Om in elk geval mijn best te doen mijzelf goed te conserveren ging ik met een cadeaubon, misschien had ik deze hint gemist, naar de lokale schoonheidsspecialiste. Weer gezellig keuvelend over wat voor geluksvogel ik wel niet was met een man die iets cadeau gaf om mijzelf eens lekker te verwennen, vroeg de schoonheidsspecialiste, terwijl zij een laatste hand legde aan het in toom houden van mijn wenkbrauwen: “ Zal ik de ergste snor ook maar even meenemen?...” Hoe erg kun je het maken? Niet gewoon Mijn Snor maar dan alleen het ergste stukje ervan. In één keer alles was dus niet eens meer mogelijk!
Niet uit het veld te slaan, hoewel twee flinke deuken in het zelfbeeld rijker, stortte ik mij gister in mijn nieuwste avontuur. Via de serviceclub waar ik lid van ben, hadden wij dames een gezellige avond geregeld bij een gezondheidsgoeroe. Mevrouw Blakend wist alles van uiterlijke verzorging. Wij waren maar met vier en dat was maar goed ook want we kregen er allemaal van langs. Nadat eerst Mevrouw Krul haar hoofd in het sciencefictionachtige huidanalyse-appparaat had gestoken, kon Mevrouw Blakend na een kritische blik niet anders concluderen dat het weliswaar om een zeer goed gehydrateerde huid ging maar wel met gevaarlijk veel pigmentvlekken. Mevrouw A, bij ons voorheen bekend als Altijd Vlekvrij en Keurig, bleek ineens vreselijk donkere uitgedroogde kringen rond de ogen te hebben zo wees het apparaat uit. Mevrouw Frisse Blos, waar wij stiekem allemaal jaloers op waren, bleek niet zoals altijd gedacht een couperoseprobleem te hebben maar juist een heel vette huid, tjonge. Nadat ik ook was gaan zitten ontmoette ik de ogen van Blakend door de kijker aan de andere kant van het apparaat. “Nou, nou, tja…. Je ziet het zelf wel hè? Vind je het goed als de anderen ook even kijken want dit is wel interessant.” Natuurlijk had ik alles: én droge plekken, én vette puntjes, én gerstekorrels. Je kon het zo gek niet bedenken of het apparaat liet het wel zien. Na eens flink in de buidel getast te hebben voor een alles-weer-hélémaal-in-orde-makend-serum keerde ik huiswaarts.

Vanmorgen vertelde ik mijn collega in geuren en kleuren van mijn confrontaties met mijn onjuiste zelfbeeld. Zij rolde dijenkletsend op veel te jonge dijen van haar bureaustoel waarna zij nog net kon uithikken: “Ik zeg googlen…burka googlen…”. Ik ben gewoon naar de vrijdagmiddagborrel gegaan met veertigjarige soortgenoten die beter niet in het apparaat kunnen kijken en heb bij elke slok ook een toastje serum genomen.

vrijdag 12 maart 2010

Pimp Your Blog Now

Mijn blog is nog geen twee dagen oud en ik ben al vele ervaringen rijker in Bloggers-wereld. Woensdagmorgen met een kopje koffie achter de laptop sprak Google mij nog bemoedigend toe: een blog maken – het is gemakkelijk en zo gebeurd. Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet eens goed wist wat een blog was. Behalve dan dat Vriend Gadgets-ik-heb-ze-allemaal-en-weet-ook-nog-hoe-ze-werken mij verteld had dat dit precies was wat ik nodig had. Na de korte rondleiding gevolgd te hebben, kwam ik uit bij het drempelblokje: maak je blog –> doorgaan. Bij kopje koffie twee durfde ik te klikken.
Met hulp van de handleiding voor absolute computer-nono’s, zoals ik, was Huize Pennevreugd er voor ik het wist. Jouw blog - gemakkelijk in gebruik en flexibel stond op de site. En met wat geklik, gesleep, geknip en geplak had ik inderdaad snel een blogarchief. Het begon ergens op te lijken. Wel bleef er regelmatig een reclameblokje op poppen: Pimp Your Blog Now!!! Ik werd er een beetje zenuwachtig van. Pimpen, wat nou pimpen? Ik was net begonnen en blij dat ik hier met de meest basale computertrucjes überhaupt iets had staan.
Eerst maar die andere handige tip van Blog.com dacht ik: je vrienden enthousiast maken. Dus stuurde ik een mail om de lancering van mijn Blog te promoten. En de reacties kwamen binnen. Had ik zo mijn best gedaan om het geheel een esthetisch verantwoord uiterlijk te geven, moest Volger nummer 1 op mijn Blog – de familie alias mijn liefhebbende echtgenoot – per se Mevrouw Naveltruitje als profielfoto nemen. Tja, sprak hij, ’t is openbaar hè.
Daarna volgde Vriendin Neem-nooit-een-blad-voor-de-mond die zei dat het leuk, vlot en grappig was maar, dat als ik er echt iets van wilde maken, een paar schrijflessen best van pas konden komen. Naveltruitje, die dit ook las, zei dat dat helemaal waar was, toch? Mij zakte de moed al wat in de schoenen.
Helemaal toen Vriendin Familie-van-een-echte-bekende-schrijfster mij op de website van het bekende familielid wees die er natuurlijk zeer goed gepimpt uitzag. Toen Vriendin Penselenvreugd ook nog zei dat de blognaam haar wel meteen aan een oubollig bejaardenhuis deed denken, besloot ik op dat wipperige pimpblokje op mijn scherm te klikken.

Ik verdwaalde compleet op het web en raakte verstrikt in de meest vreselijke Blog’s variërend van zweverige, ayurvedische Goeroes tot dreigende Heavy Metals met veel bloed en zwaarden.
Thuisgekomen in Huize Pennevreugd besloot ik te pimpen met een foto van mijzelf. Dan maar de volledig zelfverheerlijking. Na drie uur zoeken in minstens duizend foto’s op de harde schijf kon ik er geen een, en dan ook écht geen één, vinden waar ik alleen, gewoon met mijn gezicht naar voren op stond. Ja, samen met Vriendin Penselenvreugd, of Vriendin Neem-nooit-een-blad-voor-de-mond en natuurlijk met Naveltruitje. Maar alleen niet. Het blijkt dat sinds we de digitale camera hebben ik altijd de foto’s neem. Daarom, tot iemand de moeite neemt mij op de foto te zetten, alleen en zonder skibril, muts, zonnebril, dichte ogen of volle mond moet u het zonder Pieternella Pimp doen.

woensdag 10 maart 2010

Lente

Ik moet er niet aan denken om in een tropisch oord te wonen waar de zomer nauwelijks verschilt van de winter. Daar waar de temperatuur in juni nauwelijks vijf graden scheelt met bijvoorbeeld januari. Of waar een paar lokale buien bepaalt of het tot een winter- dan wel zomerdag gerekend moet worden.
Ik ben namelijk een echt winterkind. Ten eerste ben ik in edcember jarig en eet ik het liefst boerenkool met worst, spek en jus. Schaatsen, skieën, sleeën – allemaal leuk. Na een lange winterwandeling voor de open haard zitten is ook goed. En wat is er nou knusser dan dat het vier uur ’s middags al donker is? Gordijnen dicht, kaarsjes aan en met z’n allen een spelletje doen aan de keukentafel. Buiten waait en sneeuwt het, binnen is het warm en behaaglijk. Ja, zelfs die kale bomen, de bevroren stoppelvelden en dat waterige zonnetje maken samen een prachtig uitzicht vanuit mijn raam.

En toch, toch komt aan dat fijne wintergevoel een eind en wil je graag eens wat anders. Net zoals je na een lange, lome zomer toe bent aan je herfstkleren: laarzen, lang wollen vest, spijkerbroek. Regen, wind, vallende bladeren, ja, alles is dan eigenlijk goed.
Maar de overgang van winter naar lente is toch wel de mooiste van alle seizoensovergangen. Je vergist je eerst nog wel eens. Je kijkt al een paar weken lonkend naar die fleurige bloes en dat leuke dunne vestje. Maar ook al scheen de zon, bleek het toch nog wel wat kippevellerig toen ik het vorige week naar mijn werk aandeed. En dat oppotten van die lentebloeiers had ik ook beter nog kunnen laten want na herhaalde nachtvorst vrees ik voor hun leven.

Maar vandaag, vandaag is het zo ver. Ik weet het zeker. Martin Bril had zijn eigen meetmoment: Rokjesdag. Zover is het nog lang niet Meneer Bril, we houden het voor u in de gaten. Maar lente – dat is het. Ik trof op één dag maar liefst drie lentegraadmeters. Ik ontdekte de eerste gele bloem in de Forsythia, zag de eerste kievieten boven het weiland baltsen en heb mijn eerste was buiten aan de droogmolen gehangen. Dat laatste is toch wel mijn rokjesmoment. Ik verheug mij zeer op de krakerige, frisse geur van mijn schoongewassen en aan de buitenlucht gedroogde dekbed waar ik vanavond onder mag kruipen. Weg met die wasdroger, zet ‘m op Lente!

Snuffelen in de Lamm Hütta

Vorige week ging ik met vrienden een lang weekend skiën in Oostenrijk. Hoewel wij al vaker samen geskied hadden, was deze keer bijzonder. Eerder gingen wij namelijk altijd onder de vlag van een bijscholingsweek voor huisartsen. Deze keer hadden de dokters in ons gezelschap, mijn man en de vrouw van het andere stel, óók de hele dag de tijd om van de sneeuw te genieten. En dus ook van de après-ski. Zaten de studiebollen andere jaren na een middag sneeuwpret, altijd nog een paar uur in de klas – in plaats van aan de bar – zo niet dit jaar. Wij waren van plan ons er eens goed in te storten.

Helaas bleek het door de leden van het voormalige “partnerprogramma”, uitgezochte appartement wel erg hoog op de berg te liggen. Zo hoog zelfs dat, met sneeuwkettingen om de autobanden, de tocht via het smalle weggetje ernaartoe een angstaanjagende uitdaging was. Niet direct een makkelijke uitvalsbasis voor een avondje pimpelen in het dorp diep in het dal. De eigenaresse van ons onderkomen wist ook nog te vertellen dat het weliswaar een half uur naar beneden lopen was maar toch zeker anderhalf weer naar boven. Even hadden de partners spijt en dachten met heimwee terug aan de gezellige tijden in de bar van het hotel van de scholingsweken. Tot Mervrouw Appartement ons nog hoger op de berg wees . Op nog geen honderd meter lag een schitterende skihut waar volgens haar de beste après-ski van Oostenrijk te beleven was.

Omdat er nog gegeten moest worden, liepen wij na het uitpakken van de koffers direct naar de tent die de Lamm Hütta bleek te heten. Terwijl wij een Goulash-suppe met kaasplank en een groot witbier verorberden, dansten de après-skiërs vrolijk om ons heen. Er toch wat droog ingevallen, keek ik stiekem vanuit mijn ooghoeken naar het bonte gezelschap. Ruige mannen, die al minder droog waren, zich ontdaan van vele lagen skikleren hingen om vrouwen, volledig geïrrigeerd, die zich dansend op hun skischoenen maar net staande konden houden op de houten vloer. Na nog een witbier kreeg ik er meer lol in en begon te speculeren wie bij wie hoorde. Nog steeds vanuit mijn ooghoek zag ik verderop een boomlange kerel met woeste krullen tot op zijn schouders iets op zijn hand strooien en opsnuiven waarna hij een euforisch gebaar naar de hemel maakte. Mijn ooghoeken waren kennelijk genoeg want voor ik het wist stond hij naast mij en begon een praatje. Met een zwaar Bayerisch accent vroeg hij of ik ook wat wilde van zijn Snuf. Ik vond het wel vreemd dat hij op weg naar mij, links en rechts uitgedeeld had van een goedje waarvan ik vermoedde dat de straatwaarde, ja zelfs op gladde bergweggetjes, aardig hoog was. Volkomen verbijsterd lachte ik wat onnozel waarna ik tot mijn grote schrik zag dat hij de hand van mijn echtgenoot pakte en er wat op strooide. Op zijn eigen hand maakte hij ook twee minuscule torentjes en deed voor hoe je dit precies opsnoof. Als een jonge pup keek hij ons aan – met een zwarte vlek onder zijn neus. Deze snuiftabak met menthol, ja, dat was het helemaal vond hij. Na ons allemaal een snufje vicks-adem-vrij gegeven te hebben, bleek hij toch zo gek nog niet. Op mijn vraag hoe de relaties precies zaten in hun gezelschap haastte hij zich te zeggen, dat zij deze vrouwen hier écht net ontmoet hadden.
“Dus…, jouw vrouw zit gewoon thuis? “ waarop hij met zijn Bayerische accent glimlachte:
“Ach, Mann bringt doch auch keinen Rotwein nach Italien…“ .

Een nieuwe kast

Sinds wij kerstavond 2008 in onze verbouwde boerderij trokken, is er wel het een en ander aan ons meubilair toegevoegd. Een kast van Ikea, een nieuw bankstel en ook het door mij geërfde theekastje van mijn overgrootmoeder kon eindelijk uit de berging.
Wat echt noodzakelijk was aan nieuws was een eettafel. De tafel die wij hadden was drie jaar terug vakkundig door manlief en zijn vriend in elkaar geknutseld maar de jongste had hem vlak na kerst vakkundig in tweeën gesplitst door met haar voet achter een poot te blijven haken. Nou zat er wel een barstje in het blad en zat die poot wel los, maar wij vonden dit toch erg knap van haar.

Op onze zoektocht naar een nieuwe – in combinatie met het risico van de nog minstens 10 jaar inwonende jongste durfde ik niet opnieuw de vakkundigheid van echtgenoot te vertrouwen– kwamen wij bij een meubelmaker terecht. Uiterst vriendelijk geholpen door dochterlief die met man en Opa de zaak runde kwamen wij al snel aan precies de juiste tafel te zitten: een grote, donkere stamtafel die rechtstreeks uit de meest donkerbruine kroeg leek te komen. Wat rondwandelend in de enorme loods viel ons oog ook op een mooie oude grutterskast. Die zou toch perfect passen op de plaats van de oude, ooit in Engeland gekochte vitrinekast waar ik eerlijk gezegd wel een beetje op uitgekeken was. Naast de tafel bestelden wij enthousiast ook een kast.

Blij vertelde ik mijn vriendin van mijn goede vondsten – wij wisselen wel vaker wat adresjes uit – en wat bleek: zij had dezelfde kast besteld bij dezelfde meubelmaker. Toen haar kast eerder werd geleverd dan de mijne bleek deze helemaal niet te kloppen met de gemaakte tekening. Onze bestelling leek ook erg lang te duren en het vertrouwen in het bedrijf zakte gauw. Met elk van de ongeveer acht telefoontjes die gepleegd moesten worden over wanneer de levering bij ons zou zijn, steeg mijn angst . De telkens herhaalde vraag: “U betaalt toch wel contact?” maakte het vertrouwen ook niet groter.

Opa, met een enorme, dikke portemonnee in zijn kontzak gestoken, parkeerde de bus met mijn meubels afgelopen dinsdag voor de deur. Twee helpers, nog het meest uitziend als Laurel & Hardy, tilden eerst de tafel naar binnen: perfect, gelukkig… Toen ik ze het onderstel van de kast uit de bus zag tillen, zakte mij de moed in de schoenen. Hij was ook donkerbruin, net als de tafel, maar die kleur had ik niet besteld. Voorbereid op dit debacle griste ik de tekening van het aanrecht om te bewijzen dat dit toch allemaal niet klopte. Terwijl Laurel en Hardy de bovenkant erop zetten, vond ik op de tekening geen bewijs en keek ik nog eens goed naar de kast. Eigenlijk was hij best mooi, zelfs mooier dan ik had besteld, wellicht. Ik besloot mijn mond te houden en de uitdaging van Opa Contant aan te gaan: “En nou nog al die planken vol krijgen, mevrouwtje!” Binnen anderhalf uur was ik daarmee klaar, en zeer tevreden.

BH'er zonder goede voornemens

In het kleine dorp waar ik woon, ben je al gauw een BH’er. Om privacygevoelige gegevens kan ik u de dorpsnaam niet nader uitspellen maar het staat voor Bekende H….naar. Doordat ik getrouwd ben met de lokale dokter is de BH-status voor mij een feit. Temeer nog omdat ik ook werk in zijn praktijk. Dat heeft zijn nadelen, die ik u zal besparen, maar ook zeker voordelen. Als wij op vakantie gaan, neem ik de dag ervoor gewoon vrij: volledig zijn belang – baas verzorgd op reis. Als ik graag een cursus wil doen, regel ik die: vestzak-broekzak. Om heel professioneel over te komen heb ik ooit besloten mijn functie als praktijkverpleegkundige uit te voeren onder mijn meisjesnaam. Je wilt toch ook zelf iets zijn en niet alleen aanhangsel van lijken, zoals dé kinderen van de dokter, dé boerderij van de dokter, dé hond van de dokter, etc.

Op een willekeurige morgen zag ik een meneer met, om het maar beleefd te zeggen, een laag snapvermogen op mijn spreekuur. Terwijl ik mijn uiterste best deed hem iets uit te leggen over de medicatie voor zijn suikerziekte, wat al niet meeviel, werd dit ernstig lastig doordat hij mij persoonlijke vragen tussendoor bleef stellen.
“Bint dat oe kinder?” wijzend op de foto op mijn bureau.
“Ja, dat zijn onze kinderen.”
“Oh, ie heb er drie?”
Dat leek mij vanwege de foto duidelijk en ik overwoog even een naar verhaal te beginnen over Jantje die er niet op stond omdat...
“Woon ie ook in ’t dorp?”
“Ja, ik woon ook in het dorp.”
“Ah, woon ie in de nieuwbouw?”
Het begon mij te dagen dat mijn sterrenstatus als BH’er deze man niet had bereikt en ik ging hem helpen: “Jaha, ik woon op de boerderij, bij de dokter…”.
“Aoah, ... ben ie sien dochter?”
U begrijpt het: ik heb direct al mijn goede voornemens laten varen, eet en drink er lustig op los en ga als jonge blom weer door het leven.

Huize Pennevreugd is een feit

Hier is hij dan - mijn eigen blog. Huize Pennevreugd is een feit. Het is nog wel wennen. Eerlijk gezegd schrijf ik hier wel maar heb ik geen idee wat ik precies aan het doen ben. Moest een domeinnaam kiezen en om het toch wat veilig te laten voelen heb ik er maar 'Huize' van gemaakt. Dat Pennevreugd was wel makkelijk. Daar gaat het tenslotte om. Je hebt plezier in schrijven en dan wil je wat. Al een paar jaar reisverslagen geschreven en nu dan toch maar eens wat vaker mijn gedachten op papier gezet.
Mijn goede voornemen op 1 januari dit jaar was elke week te schrijven, gewoon voor mezelf. Maar dat werkt niet. Ten eerste blijkt elke week niet altijd haalbaar maar ook dat gewoon voor jezelf is lastig. Je wil tóch eigenlijk wel graag dat iemand leest wat je schrijft. En om nou iedereen die ik ken dan maar een column te mailen en te zeggen: "Kijk, heb ik geschreven.., moet je lezen!" dat voelt toch wel wat protserig. Mijn vader, zelf ook lid van de Pennevreugdjes, is natuurlijk een lezer. En ook mijn compagnon van Uitgeverij De Bezige Wij van de reisverslagen, geen Pennevreugdje maar meer een Penselen- en Fotovreugdje, doet trouw haar best. Tot ik een vriend sprak die mij aanmoedigde een blog te maken - konden geïnteresseerden de columns lezen. En, nog belangrijker, wie dit niet wilde hoefde zich niet verplicht te voelen door zo'n dwingende mail van mij. Hij had makkelijk praten, Vriend Gadgets-ik-heb-ze-allemaal-en-weet-ook-nog-hoe-ze-werken. Een blog maken? Ik ben altijd heel blij met alle hulp die ik krijg als mijn computer ook maar iets doet wat ik niet begrijp. En dat is nogal wat, en nogal eens. Maar met vier columns opgeslagen in Word heb ik het toch gewaagd. Als het er niet uit ziet als u gewend bent, mij is beloofd dat ik alles nog kan wijzigen. Voorlopig lijkt Huize Pennevreugd een feit.