zondag 3 juli 2011

Mooserviertjes

Die groene fles met dat oranje etiket. Die zal nooit meer hetzelfde zijn. Zij was al bijzonder maar nu zal er geen andere fles meer aan haar kunnen tippen.

Ik zou al eens eerder een mooi verhaal schrijven - ook over deze fles. Dit naar aanleiding van een skivakantie met nog drie dames in St. Anton. Wij Mooserviertjes, welke benaming exact de lading dekt van het enorme feest dat wij daar gevierd hebben met z'n vieren, en dan met name in de Mooserwirt (de bekendste apres-ski van St.Anton in Oostenrijk), kwamen al eerder in aanraking met die fles. Maar over die vakantie was toen zoveel te vertellen dat ik in mijn euforie geen keus kon maken. Het in één enkel verhaal opschrijven had teniet gedaan aan de werkelijke magie en harmonie in plezier maken van dit viertal en onder andere die beruchte fles.

Maar nu moet het er toch van komen. Wij gingen een dagje naar het Dolfinarium. Dit behoeft enige uitleg want welke rechtgeaarde volwassen vrouw zou nou op een willekeurige maandag naar het Dolfinarium willen gaan. Wij. Nou, niet echt natuurlijk maar eigenlijk wel. In die eerder genoemde Mooserwirt kun je beter niet altijd de waarheid over jezelf vrijgeven en dus aan die willekeurige aanbieder van een glaasje uit de groene fles net zo goed vertellen dat je op een bedrijfsuitje van het Dolfinarium bent. Zo gedacht zo gedaan en dit is weer zijn eigen leven gaan leiden.
Wij hadden Flipper werkelijk bekeken ter ere van onze Mooserviertjes-reünie als het niet zo snikheet was geweest en wij afgelopen maandag naar Noordwijk trokken. Onderweg stopten wij langs de A1 voor een hoognodige plas van onze dompteur dolfijnen en die vrouw met dat droge haar (van de hele dag trucage in dat dolfijnenbad). En ja, al was ondergetekende op weg naar Ooostenrijk de Roelientje, u weet wel die zorgzaamste van Gooise Vrouwen, door een meegnomen mandje proviand, had nu onze dompteur koffie mee. Omhoog klauterend met bevallige slippertjes en een handdoek zochten wij een plekje in de schaduw op het taluud bij het benzinestation.
En toen kwam Die Groene Fles met het Oranje Etiket. Niks bakkie leut - gekoelde bubbels in koud gehouden glaasjes en ook nog heerlijke aardbeientaartjes. Terwijl half Bulgarije met ontbloot bovenlijf ons naast de vrachtwagen gade sloeg, proostten wij op Lang Leve de Mooserviertjes. Terwijl half Bulgarije zich stond te verbazen dat zij net nog in een eindeloze file van chagrijnige, oververhitte automobilisten stonden en nu vier vrouwen in de schaduw de bloemetjes buiten aan het zetten waren, hapten wij in ons taartje en haalden winterse herinneringen op. Terwijl zij zich nogmaals eerst hun blote hoofd en toen hun buik krabden, lieten wij de langs de snelweg het mouserende goud de kelen smeren om de hele dag eindeloos door te kunnen kakelen.

Je hebt soms van die dingen - je kan er niet naar kijken of aan denken zonder een blije bubbelende gedachte in je hoofd te krijgen en direct een brede glimlach om je lippen. Ik zal nooit meer zonder dit geweldige, gelukkig makende cadeautje van binnen kunnen kijken naar een fles Veuve Clicquot - waarvoor dank!

Veerle

De laatste keer dat ik met een kind in een ziekenhuis lag, lagen er twee kinderenen naast mij te slapen, en daar was dit kind waar ik nu naar kijk niet bij. Toen sliep ik maar matig vanwege mijn euforie om de geboorte van onze tweeling. Nu omdat mijn kleinste schatje, die sinds vijf dagen negen jaar is en nog nooit een ziekenhuis van binnen gezien heeft, gewond naast mij ligt. In plaats van een groot feest te vieren op deze eerste Paasdag, zijn we hier - in het Lucasziekenhuis van Apeldoorn. Wat bedacht was als een zonovergoten feest ter ere van de verjaardag van alle drie de kinderen, op deze warmste Pasen sinds 1901, kreeg een vreselijke wending.

Nog goed en wel voor de gasten gearriveerd waren, behalve wat familie, werd er vrolijk onder de sproeier gesprongen. Bij het achteruitlopen, weg van de koude straal, had Veerle geen rekening gehouden met de uitloopren voor haar konijn Roosje. Terwijl ik nog een strik om haar favoriete, en door Oma Boek gemaakte, Charlotte-taart deed, onttrok het drama zich. Zij viel achterover met haar oog op de punt van een staaf waarmee het gaas van ren in de grond gestoken was. Terwijl de paniek zich meester nam van haar vader en mij bij het aanzien van de ravage in haar gezicht werd er met veel medisch personeel in de familie snel gehandeld. Terwijl de dienstdoende oogarts werd gebeld, raceten wij naar het ziekenhuis. Omdat oogartsen voor drie ziekenhuizen dienst hebben, konden wij niet naar Deventer maar moesten naar Apeldoorn. Het enige wat ik kon denken was: Oh mijn god, laat haar oog niet kapot zijn, laat haar oog niet kapot zijn. Met een door adrenaline nog verder opgevoerde rijstijl die eigenlijk perfect bij de BMW van manlief past, scheurden wij op weg naar hulp. Daar stond dokter Oei, wat een perfecte naam bleek later, al op ons te wachten. Zij kon, god zei dank (ik ben niet christelijk maar kon nu alle steun gebruiken en het was tenslotte Pasen), in elk geval constateren dat Veerle kon zien en haar oog kon bewegen - Oei zal ik maar zeggen, dat scheelde niets. Voor de zekerheid werd er een CT-scan gemaakt. Er toen nog van uit gaande dat wij ons zo weer bij de gasten konden voegen, kwam Oei na deze bekeken te hebben terug en vroeg of we nog even in haar spreekkamer konden komen. Da's meteen niet goed denk je dan. Wat raar om ineens hulpeloos met je kind als lijdend voorwerp onderworpen te zijn en maar te moeten afwachten op wat een ander voor nieuws je gaat brengen. Er bleek een breuk in haar orbitadak, zeg maar het bot achter je wenkbrauw, en dat moest toch even overlegd worden met de neurochirurg van het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. En dat klinkt wel chique maar voelt echt helemaal niet fijn. Op het moment dat dokter Oei ook nog begon te schermen met uitspraken over het hersenvlies dat wel intact leek te zijn en dat erg geen luchtbellen (hè wat?!) in haar hersenen te zien waren nam het Oeioeioeioei mij weer over. Tot de professor in Utrecht bereikt was mochten wij wel naar huis. Oh nee, halverwege op weg naar huis toch niet. Of we wel weer terug wilden komen met wat spullen want ze wilden haar opnemen...

En met een korte stop met het vliegensvlug inpakken van een slaaptasje en hier en daar een kus van de thuis ondertussen wel aanwezige maar toch ook wat aangeslagen gasten zitten we nu hier. Veerle die er uit ziet alsof ze een wedstrijd zwaargewicht boxen achter de rug heeft en een flinke rechtse hoek op haar linkeroog heeft gekregen. Zij houdt zich op alle fronten kranig. Klein maar dapper. Het is nu donker en Chiel is naar huis naar de tweeling. Ik probeer net zo dapper te zijn als mijn schatje maar dat valt me zwaar. Haar ct-scan is met een koerier op weg naar Utrecht en zal daar nog bekeken worden. Misschien dat we dan alsnog naar Utrecht moeten. Ik wacht en kijk naar mijn gehavende maar oh zo flinke meisje. Met golven van grote zorg en zeker niet zoals zij onschuldig relativerend. Voor zij in slaap viel vroeg ze mij nog welke dag het was en of ze morgen naar school moest. Toen ik dit laatste ontkende zei ze: " Oei, Gelukkig maar. En ook dat meester Ben op vakantie is, ...als die me zo zou zien....".