maandag 14 juni 2010

Sam

Sam is niet meer. Vandaag om tien over twaalf sloot hij zijn ogen, voor het laatst en voorgoed. Op de vloer bij dierendokter Bob. En ondanks dat ik er van overtuigd ben dat het beter is zo, is het verdriet groot. Sam was bijna 16 jaar waarvan hij zo’n 15 jaar bij ons doorgebracht heeft. Dat maakt dat hij bijna alles, behalve het allereerste begin, van het gezamenlijk leven van mijn ega en mij heeft meegemaakt. We kregen hem toen we, nog niet getrouwd en kinderloos, in Engeland woonden.

Eigenlijk zie ik hem nog komen, als jonge, wildebrasserige hond van anderhalf ongeveer, dachten ze. Ze, dat waren de mensen van de opvang voor honden die anders aan een boom waren gebonden. Sam, zo vertelden deze mensen, kwam uit een gezin van een alleenstaande moeder met zes kinderen – van zes verschillende vaders grapten wij altijd – en had nog niet veel goeds geleerd. Op die mooie zomeravond dat hij op zicht kwam met zijn tijdelijke bewaarders is hij gebleven, tot vandaag.
Hij was er altijd bij: bij de wandelingen, bij het varen op de Broads, de paasvuren, Kerstmissen met familie, weekenden vol logerende vrienden, een drinkgelag tot diep in de nacht waar wij het leven en zo bespraken.
Nooit zal ik het moment vergeten waarop wij thuiskwamen met twee maxicosi’s met onze dag oude tweeling. Hij snuffelde ze van top tot teen af met zijn grote zwarte neus en leek te besluiten dat zij er ook bij hoorden vanaf toen. Vanmiddag vertelde ik de ene helft van de tweeling nog dat hij het wat minder leuk ging vinden toen zij op ooghoogte kwam en ging kruipen. Hij ging dan lijdzaam voor het traphekje zitten tot je hem naar boven liet, weg van het rare schepsel ineens in zijn buurt.
Hij verhuisde mee naar Nederland – achterin de Jaguar op de boot - en liep de eerste paar weken aan de verkeerde kant van de fiets. De derde telg was niet ter wereld gekomen zonder zijn hulp. Terwijl manlief sliep, lag hij onder het bed op klossen en bij elke wee kwam hij met zijn kop op het kussen en duwde zijn snuit onder mijn hand om mij te ondersteunen.

Ik kan nog vele herinneringen ophalen – van zijn geblaf tegen de postbodes (Royal Mail, PTT of TNT-post). Het hoge springen en blaffen in zijn kennel in Engeland met maatje Pim van de buren, de krassen in de vensterbank omdat hij bijna door de ramen sprong omdat je niet weg mocht gaan. Maar ook het brave stilzitten bij al die kinderen die een beetje bang waren voor honden maar door hem niet meer.
Hij werd oud, ouder, oudst. Hij reageerde nog altijd blij bij elk geluid van een Eend omdat hij dan dacht dat zijn grote vriend Dré er weer aankwam. Tot hij doof werd. Hij had zijn laatste “gekke-vijf –minuten” (thuistaal voor als een idioot rondjes rennen) precies een half jaar geleden rond mijn verjaardag toen de eerste sneeuw viel.
Vandaag bleek de teruggekomen tumor aan zijn poot, waar hij deze herfst al eens aan geopereerd was, doorgebroken, geïnfecteerd en inoperabel. Zondag dachten wij er al goed aan te doen hem uit zijn lijden te verlossen maar konden we het nog niet over ons hart verkrijgen. Hij heeft nog een avond aan onze voeten gelegen. Vanmorgen om tien over twaalf sloot hij zijn ogen – voor het laatst en voorgoed. Ik heb het vaak tegen hem gezegd – nu ook voor het laatst. Dag Sammetje, je bent een beste, brave hond.